Kleurentheorie voor stoutmoedige onderwijsmensen
In mijn werk voor scholen, onderwijsteams en de begeleiding van schoolleiders en innovatoren gaat het vaak over leren veranderen. Met het oog daarop ben ik al jaren gefascineerd door de vraag wat het artistieke en speelse betekent voor het lerende, ontwikkelende, veranderende en scheppende vermogen van mensen. In die fascinatie sta ik niet alleen. In 1938 onderstreepte Huizinga in Homo Ludens het belang hiervan. Onderwijshoogleraar Coonen pleitte in 2005 voor een nieuw identiteit van de leraar als creatieve professional. Tegenwoordig bedienen adviseurs, ontwerpers en trainers zich van artistieke, muzische, speelse aanpakken. Nu kondig ik in die traditie een kleurentheorie voor stoutmoedige mensen aan. Voordat ik daaraan toe kom sta ik eerst nog even stil bij een andere bekende kleurentheorie en een eerdere variatie daarop.
Denken over veranderen in vijf kleuren
Twee decennia geleden ontwikkelden Leon de Caluwé en Hans Vermaak een kleurentheorie voor verandering. De kleurentheorie is eigenlijk een verzameling van verschillende theorieën over veranderen. De theorie verschaft de gebruikers een instrument om het eigen denken over veranderen en dat van anderen beter te doorgronden, veranderingsprocessen beter vorm te geven en vooral ook een taal om met elkaar over veranderen na te denken. De vijf concepten die worden onderscheiden zetten leren veranderen respectievelijk in een politiek strategisch, empirisch rationeel, sociaal-relationeel, actieleer en complexiteitsperspectief. In de loop der jaren is de kleurentheorie een begrip geworden en een waardevol hulpmiddel gebleken. In allerlei leiderschapsprogramma’s, managementopleidingen, masteropleidingen wordt de theorie gebruikt. Zelf bedien ik me er als opleider en als adviseur ook regelmatig van. Wat ik verder goed vind aan het werk van de helaas te vroeg overleden De Caluwé en diens collega Vermaak is dat zij hun theorie kritisch tegen het licht hebben gehouden.
Ondanks dat ik me regelmatig bedien van de kleurentheorie voor verandering heb ik altijd de neiging om er ook kritische kanttekeningen bij te plaatsen. De kleurentheorie is weliswaar een waardevolle steun bij gesprekken over leren en veranderen en activiteiten en om daar keuzes in te maken, om na te denken over een zorgvuldige aanpak en om concrete invulling te geven aan praktijken. Echter de gebruikers van de theorie zijn in de regel adviseurs, staffunctionarissen, managers of mensen die zich warmlopen voor zo’n rol. Samen met een vakgenoot nam ik daarom in 2003 het initiatief om met een alternatief te komen.
Foto 1: Cover van de derde geheel herziene druk van Leren veranderen
Dwarsliggen in vijf kleuren
Vanuit een kritisch blik op de kleurentheorie gooiden Joep Schrijvers en ik het in 2003 over een andere boeg. Als de managers en hun veranderaars een kleurentheorie hebben, dan gunnen we de medewerkers en vooral het kritisch smaldeel er om slechte veranderingen tegen te gaan ook een, zo redeneerden we. Voor een themanummer over organisatieverandering vanuit een menselijk perspectief voor het blad Opleiding en Ontwikkeling schreven we twee artikelen waarin we onze gedachten uiteenzetten. In het eerste artikel construeerden we een kleurentheorie voor dwarsliggers. Onder het motto 'voorkomen is beter dan dwarsliggen' kwamen we op kleur goud als eerste strategie. Ga de dialoog aan. Maar als dat niet lukt, dan je wil je misschien uit een ander vaatje tappen. Denkend aan Pim Fortuyn kwamen we op ridiculiseren als onze tweede strategie en we koppelden daar de kleur pimpelpaars aan. Verder dachten we aan politieke obstructie en gaven dat de kleur rood, bureaucratische obstructie en gaven dat de kleur blauw en desertie, waarvoor we de kleur wit kozen. Helaas, de bestsellerlijst van de managementliteratuur hebben we met onze theorie om voor dwarsliggers niet gehaald.
Foto 2: Eerste pagina van het artikel met een kleurentheorie voor dwarsliggers
Vraag een kopie van dit artikel (en het vervolgartikel met vijf instrumenten) aan door een mail te sturen [email protected] |
Stoutmoedigheid in vijf kleuren
Hoewel er al veel kleurentheorieën zijn denk ik dat er toch nog ruimte is voor een nieuwe kleurentheorie. Een die wat mij betreft meer recht doet aan het rafelige van de praktijk. Eentje die verleidt om te waarderen wat er in alle imperfectie al is. Een theorie die prikkelt om te gaan spelen met ideeën en mogelijkheden. Een theorie die aanmoedigt om vol te houden in plaats van steeds weer iets nieuws te bedenken en te willen veranderen. Een theorie die oproept tot dapperheid als dat nodig is. En een theorie op basis waarvan wordt gepleit om voortdurend te reflecteren op ons handelen. In deze kleurentheorie gaat het wat mij betreft niet om een keuze tussen de ene of de andere kleur. De kleuren zijn allemaal dimensies van het stoutmoedig zijn in de praktijk. Daarbij kun je de ene keer méér vertrouwen op het constructieve ritselen, je een andere keer overgeven aan een speels moment en zul je een derde keer moeten opstaan om je stem te laten horen. De kleuren zijn daarbij elkaars steunkleuren
- Waardeer. De werkelijkheid is eigenlijk nooit perfect. Het schuurt altijd wel eens en ondanks alle goede bedoelingen gaan er vaak dingen mis. Het streven naar perfectie leidt dan tot ellende en voor dat je het weet wordt er naar elkaar gewezen. Het steeds maar weer efficiënter willen organiseren leidt uiteindelijk tot organisatorische anorexia, waardoor een lean en mean organisatie omvalt als het een keer anders moet. In de organisatiekunde is duidelijk geworden dat organiserende mensen het vermogen hebben om allerlei vraagstukken aan te pakken ook als er geen procedures en instructies voor zijn en het er wel eens rommelig uit ziet. Dat laatste wordt het antifragiliteitsprincipe genoemd. Als kleur bij het loslaten van perfectie kies ik voor roestbruin, die kleur zie ik als een ode aan de imperfectie.
- Speel. Droom niet alleen van een andere werkelijkheid. Speel het eens uit. Kleur eens buiten de lijntjes en beleef daar plezier aan. Daarbij waarschuwde Huizinga meer dan tachtig jaar geleden al dat je het echte leven en het spelen niet met elkaar moet verwarren. Door af en toe in de magische cirkel van het spel te stappen en er vervolgens ook weer uit te gaan blijft het spel een krachtige bron. Bij spelen denk ik aan hemelsblauw, vanwege de horizon waar de stippen zich daar kennelijk ophouden. Op de horizon raken hemel en aarde elkaar. Verder denk ik ook aan de ‘blue note’ uit de muziek. De blue note is net even anders. Met de blue note wordt gevarieerd, waarbij het zelfs betoverend stil kan worden. ‘Jazz is the notes you don’t play’ zei de befaamde jazztrompettist Miles Davis.
- Verdraag. De praktijk is altijd anders dan de theorieën en modellen ons willen doen geloven. Zo hebben allerlei beroepen een gewaardeerde kennisbasis en beroepsstandaarden, maar is het vaak aanmodderen. Ook wanneer je het over een andere boeg gooit zal het waarschijnlijk ploeteren blijven. Een goede professional heeft uithoudingsvermogen en maakt er met al zijn geploeter het beste van. Moed is ook nodig om jezelf niet te verloochenen en een rechte rug te tonen als de principes op het spel dreigen te komen staan. De professional heeft niet zozeer de hoge vaste grond van de kennis onder de voeten, maar het moeras van de praktijk. Verdraag daarom het geploeter en houd vol. De kleur waar ik bij het aanmodderen en ploeteren, verdragen en volhouden aan denk is moerasgroen.
- Durf. Er zijn altijd gevallen te bedenken waarin iemand aan de bel moet trekken, en lef moet tonen. Wanneer bij de oude Grieken de krijgers het vermoeden hadden dat de strijdwijze van de koning niet tot succes zou leiden, dan spraken zij zich vrijmoedig uit. Dat deden ze in het besef dat het hun de kop zou kunnen kosten. Dat vrijmoedig spreken wordt Parrhêsia genoemd. Parrhêsia werkt natuurlijk alleen als de leiding de vaardigheid heeft om ook aandachtig naar dit spreken te luisteren. Bij heldenmoed hoort de kleur rood. Bloedrood wat mij betreft. Het hart op de goede plaats en de moed in het bloed.
- Reflecteer. Durf een reflectieve beroepsbeoefenaar te zijn. Kijk regelmatig in de spiegel. Dat kun je zelf doen of samen met andere mensen. Durf bij dat reflecteren ook eens andere manieren van denken en/of kijken in te zetten. Zo kunnen de schilderijen van Jeroen Bosch je helpen om na te denken over je eigen deugden en zonden. Zo kan een stuk van Shakespeare je laten nadenken over je eigen verlangens, dilemma’s, illusies en tragiek en zo kan een roman van Kafka je laten nadenken over het absurde van je eigen werk. Bij reflecteren denk ik aan de kleur die als beste van alle andere kleuren reflecteert, hagelwit.
De Caluwé en Vermaak (1999) |
Bruining en Schrijvers (2003) |
Bruining (2021) |
|
|
|
Geel Onderhandel
Blauw Beheers
Rood Socialiseer
Groen Leer
Wit Creëer |
Goud Dialogiseer
Pimpelpaars Ridiculiseer
Blauw Saboteer
Rood Protesteer
Wit Deserteer |
Roestbruin Waardeer
Hemelsblauw Speel
Moerasgroen Verdraag
Bloedrood Durf
Hagelwit Reflecteer |
Bronnen
Voor een uitgebreide uitleg van de kleurentheorie verwijs ik graag naar de nieuwste druk van het mooie boek van Leon de Caluwé en Hans Vermaak. Voor de terugblik van De Caluwé en Vermaak op bijna twintig jaar kleurentheorie verwijs ik naar het tijdschrift M&O, Voor de kleurentheorie van het dwarsliggen verwijs ik naar de twee artikelen die Joep Schrijvers en ik maakte voor Opleiding en Ontwikkeling.
Vermaak, H. & Caluwé, L. de (2019). Leren veranderen Kennis voor veranderaars in opleiding en praktijk. Derde geheel herziene druk. Amsterdam: Managementimpact
Vermaak, H. & Caluwé, L. de (2015). Het creëren van een kleurrijk verandermodel Casestudy naar theorieontwikkeling . M&O. 68e jaargang, nummer 5/6, p. 4-36
Bruining, T. & Schrijvers, J. (2003). Het vergeten hoofdstuk van de veranderkunde. Hoe slechte veranderingen tegen te gaan. Opleiding & Ontwikkeling, 16e jaargang, nummer 6, p. 11-15
Bruining, T. & Schrijvers, J. (2003) De kunst van het dwarsliggen. Vijf manieren om dwars te liggen bij slechte veranderingen. Opleiding & Ontwikkeling, 16e jaargang, nummer 6, p. 37-39.